Wanneer past een kostuum goed?

We herhalen het steeds opnieuw: pasvorm is de sleutel tot een goede uitstraling. Zeker bij een kostuum is de pasvorm erg zichtbaar, waardoor het nog belangrijker wordt. Leuk, maar hoe weet je of de pasvorm klopt? Wanneer past een kostuum (of overhemd) eigenlijk goed? Er zijn vijf gebieden waar je op moet letten.

De schouders

De schoudervulling van jouw jasje creëert een rechte lijn van nek tot schouderpunt. De punt reikt niet voorbij jouw eigen schouder. Hierdoor kan de mouw scherp naar beneden vallen. Jouw schouder vult de volledige schoudervorm op, zonder het jasje op spanning te zetten.

De boord

De boord is misschien wel het belangrijkste — en meestal vergeten — detail in de totaaluitstraling van een pak. De boord, de revers en de boord van het overhemd moeten samenkomen op het sleutelbeen. Dit zorgt ervoor dat het geheel netjes aansluit op jouw lichaam en een strakke, professionele uitstraling heeft.

De taille

De mate van taillering verschilt natuurlijk per postuur en is voor iedereen anders. Het liefst zorgt de taillering voor een lichte V-vorm tussen schouders en heupen. Let wel op dat je geen te sterke taillering hebt: het is niet wenselijk dat het colbert bij jouw heupen uitzet. De perfecte taillering valt nauw om jouw middel, zonder er druk op te zetten.

De mouwlengte

Mouwlengte is zo gemakkelijk, maar ook zo belangrijk. Niets kan een outfit zo verpesten als een verkeerde mouwlengte. Niet voor niets werden er overhemden met extra lange en extra korte mouwen ontworpen. Een colbert kan perfect passen; bij een verkeerde mouwlengte lijkt het plots helemaal verkeerd. Het komt behoorlijk nauw, en gelukkig kan je de mouwlengte gemakkelijk laten aanpassen bij de meeste kleermakers. De mouw van het colbert hoort een ruime halve centimeter boven de basis van jouw palm te vallen (waar jouw duim jouw pols wordt). De mouw van het overhemd zelf moet iets langer zijn, zodat deze een halve centimeter onder het colbert uitkomt.

De pijplengte

Goed, we nemen het terug. De pijplengte is evengoed cruciaal in het maken of breken van de uitstraling van jouw outfit. Te lange of te korte broeken zijn funest. Een ideale pijplengte valt op jouw schoen of net erboven. De broek mag een lichte breuk hebben, maar zeker niet meer dan dat. Zodra de broek begint te kreuken, kan je de pantalon het beste laten innemen. Je kan soms ook iets meer lengte geven, mocht de broek teveel enkel laten zien. De vuistregel is dat er wat sok zichtbaar mag zijn terwijl je loopt.